Een van de vele twiga's of giraffen die we mochten bewonderen ...
woensdag 28 april 2010
Album-time: safari in Tanzania !
Een van de vele twiga's of giraffen die we mochten bewonderen ...
vrijdag 23 april 2010
woensdag 21 april 2010
Het verloskwartier: deel 1
Lieve lezers,
gisteren mijn eerste dag op het verloskwartier. Al snel was ik compleet in shock! De algemene zaalronde ging van start met maar liefst 24 personen (op de kop geteld!). De eerste vrouw lag op bed met haar kleurrijke Kangha over haar gespreide benen en plots, hupsakee verdween de Kangha en konden alle aanwezigen haar fameus oedeem van de schaamlippen observeren. De consultant-arts vroeg aan iedereen zo fier als een gieter: ' Have you seen this before?'
Bij de 2e vrouw werd doodleuk een vaginaal toucher gedaan en een speculum ingebracht en dit alweer met 24 toeschouwers. Ik kwam enorm onwel. Ik had een washandje op zak om mijn zweet af te vegen en nam het snel voor mijn mond, mompelend tegen mezelf: 'Dit kan toch niet, waar is de privacy naartoe? Oh my god!'
Gedurende de rest van de voormiddag hielp ik mee met het onderzoeken van zwangere, bijna aterme vrouwen, om te beslissen of ze al dan niet opgenomen moesten worden op het verloskwartier. Na de lunch werd ik onmiddellijk vastgegrepen door een 'Sister' (verpleegster) : Daktari, daktari, kan je een intraveneuze lijn prikken? Eerder die dag had ik een IV lijn proberen te prikken en was tot de conclusie gekomen dat zwarte huid heel wat stugger is dan blanke huid, maar ik knikte van YES en werd meegenomen naar een vrouw die in volle arbeid was. Tussen de persdrangen door probeerde ik haar hand te fixeren en maakte een vlotte intraveneuze toegang. ZUCHT! Het is hier immens druk en iedereeen loopt binnen en buiten de kamertjes. Een hectisch gedoen en vooral heel hartverscheurend voor de bevallende vrouw in kwestie.
Vandaag, mijn tweede dag, vertrok ik met goede voornemens! Ik wou minstens 1 bevalling doen en een episiotomie hechten. Tijdens de wandeling naar het ziekenhuis werd ik overvallen door bakken regen!! Zelfs mijn paraplu kan de Moesson-douches hier niet trotseren...Ik stapte letterlijk in mijn eigen sopje het verloskwartier binnen.
Momenteel liggen er enkel primigravida, wat met zich meebrengt dat een bevalling niet zo vlot kan verlopen, maar toch wou ik mijn kans wagen. En mijn tijd was aangebroken, de vrouw die ik opvolgde had volledige ontsluiting, persdrang en ik trok 2 paar handschoenen aan. De vrouw had het echter heel moeilijk met het volgen van de instructies van de verpleegkundigen. Rondom mij stonden er al snel 4 verpleegkundigen en iedereen riep uit volle borst: SKUMA, SKUMA, SKUMA wat PERS, PERS, PERS betekent! De vrouw perste continu door, niet afgaand op haar uteruscontracties en de verpleging maakte zich enorm kwaad omdat het hoofd van het kind niet verder schoof. De vrouw perste naar mijn mening volledig foutief. Ze duwde haar benen naar voor, maar zette geen kracht onderaan, op haar perineum. Ik probeerde het de verpleging uit te leggen, maar in plaats van haar correct te instrueren, werden ze nog kwader. Ze tilden haar hoofd op, klapten op haar buik en probeerden haar wegwijs te maken in het feit dat ze het ritme van de uteruscontracties moet volgen om te persen. Ik kreeg de tranen in mijn ogen! Dit was toch onmenselijk!!! De vrouw lag zodanig te woelen, dat ze haast van het bed viel.
Het persen ging verder en opeens veel beter, het hoofd van het kind kwam heel goed naar voor, iedereen riep SKUMA, maar ik was enorm bang voor een volledige laceratie en wou het liever met gedoseerde kracht laten verlopen. Met voldoende damsteun en vele zweetdruppels werd de jongen geboren...meteen de luchtweg vrijmaken, het kind stimuleren en warm houden met een handdoek terwijl de assisterende vroedvrouw de navelstreng afklemde en de placenta liet komen. James huilde en de mama riep: Daktari, daktari, thank you! God bless you! Ik kreeg opnieuw de tranen in mijn ogen! Alles verliep goed en al gauw lag kleine James naast mama! En ik...ik hechtte de kleine laceratie en was doodgelukkig!
Verdere avonturen volgen!
Eline
gisteren mijn eerste dag op het verloskwartier. Al snel was ik compleet in shock! De algemene zaalronde ging van start met maar liefst 24 personen (op de kop geteld!). De eerste vrouw lag op bed met haar kleurrijke Kangha over haar gespreide benen en plots, hupsakee verdween de Kangha en konden alle aanwezigen haar fameus oedeem van de schaamlippen observeren. De consultant-arts vroeg aan iedereen zo fier als een gieter: ' Have you seen this before?'
Bij de 2e vrouw werd doodleuk een vaginaal toucher gedaan en een speculum ingebracht en dit alweer met 24 toeschouwers. Ik kwam enorm onwel. Ik had een washandje op zak om mijn zweet af te vegen en nam het snel voor mijn mond, mompelend tegen mezelf: 'Dit kan toch niet, waar is de privacy naartoe? Oh my god!'
Gedurende de rest van de voormiddag hielp ik mee met het onderzoeken van zwangere, bijna aterme vrouwen, om te beslissen of ze al dan niet opgenomen moesten worden op het verloskwartier. Na de lunch werd ik onmiddellijk vastgegrepen door een 'Sister' (verpleegster) : Daktari, daktari, kan je een intraveneuze lijn prikken? Eerder die dag had ik een IV lijn proberen te prikken en was tot de conclusie gekomen dat zwarte huid heel wat stugger is dan blanke huid, maar ik knikte van YES en werd meegenomen naar een vrouw die in volle arbeid was. Tussen de persdrangen door probeerde ik haar hand te fixeren en maakte een vlotte intraveneuze toegang. ZUCHT! Het is hier immens druk en iedereeen loopt binnen en buiten de kamertjes. Een hectisch gedoen en vooral heel hartverscheurend voor de bevallende vrouw in kwestie.
Vandaag, mijn tweede dag, vertrok ik met goede voornemens! Ik wou minstens 1 bevalling doen en een episiotomie hechten. Tijdens de wandeling naar het ziekenhuis werd ik overvallen door bakken regen!! Zelfs mijn paraplu kan de Moesson-douches hier niet trotseren...Ik stapte letterlijk in mijn eigen sopje het verloskwartier binnen.
Momenteel liggen er enkel primigravida, wat met zich meebrengt dat een bevalling niet zo vlot kan verlopen, maar toch wou ik mijn kans wagen. En mijn tijd was aangebroken, de vrouw die ik opvolgde had volledige ontsluiting, persdrang en ik trok 2 paar handschoenen aan. De vrouw had het echter heel moeilijk met het volgen van de instructies van de verpleegkundigen. Rondom mij stonden er al snel 4 verpleegkundigen en iedereen riep uit volle borst: SKUMA, SKUMA, SKUMA wat PERS, PERS, PERS betekent! De vrouw perste continu door, niet afgaand op haar uteruscontracties en de verpleging maakte zich enorm kwaad omdat het hoofd van het kind niet verder schoof. De vrouw perste naar mijn mening volledig foutief. Ze duwde haar benen naar voor, maar zette geen kracht onderaan, op haar perineum. Ik probeerde het de verpleging uit te leggen, maar in plaats van haar correct te instrueren, werden ze nog kwader. Ze tilden haar hoofd op, klapten op haar buik en probeerden haar wegwijs te maken in het feit dat ze het ritme van de uteruscontracties moet volgen om te persen. Ik kreeg de tranen in mijn ogen! Dit was toch onmenselijk!!! De vrouw lag zodanig te woelen, dat ze haast van het bed viel.
Het persen ging verder en opeens veel beter, het hoofd van het kind kwam heel goed naar voor, iedereen riep SKUMA, maar ik was enorm bang voor een volledige laceratie en wou het liever met gedoseerde kracht laten verlopen. Met voldoende damsteun en vele zweetdruppels werd de jongen geboren...meteen de luchtweg vrijmaken, het kind stimuleren en warm houden met een handdoek terwijl de assisterende vroedvrouw de navelstreng afklemde en de placenta liet komen. James huilde en de mama riep: Daktari, daktari, thank you! God bless you! Ik kreeg opnieuw de tranen in mijn ogen! Alles verliep goed en al gauw lag kleine James naast mama! En ik...ik hechtte de kleine laceratie en was doodgelukkig!
Verdere avonturen volgen!
Eline
maandag 12 april 2010
Aan elk einde is er een nieuw begin!
Lieve medereizigers,
nog een weekje en het charmante Kilifi wordt ingeruild voor het drukke Mombasa. Volgend weekend is er namelijk het grote verhuisweekend! Barbara, Elisabeth en Sarah, alias the Mombasa girls, verhuizen naar Kilifi en wij verhuizen naar Mombasa...en dit voor de laatste 6 weken. Tijd vliegt! Met spijt in het hart verlaten wij ons gezellig dorpje en ontdekken we de laatste dagen nog mooiere plekjes dan voorheen. Vorig weekend bezochten we, na 140 treden helemaal bovenaan de heuvel, de Arabische ruines van een moskee (waar nog elke vrijdag moslims komen bidden), het was een prachtig restant in een idyllisch decor! Aan de voet van de heuvel ligt de snakefarm die we ook bezocht hebben. Even wat informatie voor de liefhebbers: Oost-Afrika telt 160 soorten slangen waarvan 90 soorten in Kenya vertoeven, daarvan zijn er 12 dodelijke types. De snakefarm is ook een rescueteam, als er slangensmokkelaars aan de luchthaven worden gesignaleerd, worden zij opgeroepen om de slangen op te halen, mee te nemen en in hun natuurlijke omgeving weer vrij te laten. Vorig jaar werden er maar liefst 127 slangen bevrijd!
Nog een aantal dagen en onze Kilifi-ziekenhuiservaring zit er jammer genoeg op! We zijn weer wat klinische bagage rijker, ziektebeelden zoals malaria en meningitis, kinderen in serieuze sepsis, stuipende kinderen, neonatale tetanus, slangenbeten... zijn op onze netvliezen en in ons geheugen gebrand.
Om af te sluiten, een oprechte dankjewel aan het fantastische Kilifi-team die ons de kans gaf bij te leren!
Heleen en Eline
nog een weekje en het charmante Kilifi wordt ingeruild voor het drukke Mombasa. Volgend weekend is er namelijk het grote verhuisweekend! Barbara, Elisabeth en Sarah, alias the Mombasa girls, verhuizen naar Kilifi en wij verhuizen naar Mombasa...en dit voor de laatste 6 weken. Tijd vliegt! Met spijt in het hart verlaten wij ons gezellig dorpje en ontdekken we de laatste dagen nog mooiere plekjes dan voorheen. Vorig weekend bezochten we, na 140 treden helemaal bovenaan de heuvel, de Arabische ruines van een moskee (waar nog elke vrijdag moslims komen bidden), het was een prachtig restant in een idyllisch decor! Aan de voet van de heuvel ligt de snakefarm die we ook bezocht hebben. Even wat informatie voor de liefhebbers: Oost-Afrika telt 160 soorten slangen waarvan 90 soorten in Kenya vertoeven, daarvan zijn er 12 dodelijke types. De snakefarm is ook een rescueteam, als er slangensmokkelaars aan de luchthaven worden gesignaleerd, worden zij opgeroepen om de slangen op te halen, mee te nemen en in hun natuurlijke omgeving weer vrij te laten. Vorig jaar werden er maar liefst 127 slangen bevrijd!
Nog een aantal dagen en onze Kilifi-ziekenhuiservaring zit er jammer genoeg op! We zijn weer wat klinische bagage rijker, ziektebeelden zoals malaria en meningitis, kinderen in serieuze sepsis, stuipende kinderen, neonatale tetanus, slangenbeten... zijn op onze netvliezen en in ons geheugen gebrand.
Om af te sluiten, een oprechte dankjewel aan het fantastische Kilifi-team die ons de kans gaf bij te leren!
Heleen en Eline
zaterdag 10 april 2010
We knepen er even van tussenuit...
Ik neem jullie eerst even mee naar LAMU, we verbleven er enkele dagen samen met de mama van Sarah vergezeld van Ludo en Tom, de vriend van Barbara.
Lamu is een Keniaans eilandje in het noorden, dicht bij de Somalische grens. Het eiland staat bekend om het feit dat er meer ezels op rondlopen dan mensen en dat is heel letterlijk te nemen. De koppige diertjes houden het openbare vervoer, zware lastenvervoer en toeristenamusement voor hun rekening. Ze hebben er zelfs een eigen kliniek. De enige auto die er rondrijdt is eigendom van de politie. Dit betekent een labyrinth van kleine, nauwe straatjes waar onze toegewijde Barbara ons feilloos doorgidste. Af en toe moesten we voorrang verlenen aan een ezel of vonden onze teenslippers een zachtere ondergrond... Het gele water waarin Eline haar voeten stevig plantte, bleek toch iets anders te zijn dan afvoerwater van t een of t ander... Het kuststadje vormt echter een idyllisch en heel proper plekje met een gezellig marktpleintje. We waren gelogeerd in een echt swahili huis met groene patio en rustieke kamers.
Op straat werden we her en der aangesproken door zeekapiteinen die ons graag de aanpalende eilandjes en wateren wilden leren kennen. Ludo bleek wederom een prima onderhandelaar en de volgende dag trotseerden we de felle, felle zon op een rasechte Dhow. Dit is een typisch zeilschip met 1 groot zeil zonder motor. Ik bemerkte met enige ongerustheid geen roeispanen en vroeg me af hoe het aan- en afmeren zou gebeuren. De inwoners van Lamu bleken echter echte zeerotten te zijn en visten zelfs ons middagmaal tegen de middag uit zee. De ene vis zag er al wat exotischer uit dan de andere. Tom en Sarah hebben zich dan ook aan een snorkeltochtje gewaagd. We hielden halt aan een drijvend cafeetje en beseften dat het aardse paradijs niet veraf was. Ondertussen barbequeden onze kapitein en zijn fokkemaatje een overheerlijke maaltijd op hun schip. Op de terugweg naar Lamu lieten we ons zonder zeil meevoeren op de stroming, als bij wonder kwamen we perfect op de aanlegsteiger terecht. De zonsondergang maakten we terug op zee mee, deze keer per motorboot. We tuften tussen groene eilandjes tot de zon Lamu slaapwel kuste. Lala Salama oftwel slaapwel.
Kort na Lamu, vertrokken we opnieuw...
Wat is een verblijf in Afrika zonder in de voetsporen van Meryl Streep en Robert Redford te treden en er op safari op uit te trekken. 'Safari' betekent niet voor niets 'reis' int swahili. We kozen voor TANZANIA op aanraden van Eline die 2 jaar geleden al deze trip maakte (en om deze reden deze keer ons niet vergezelde). Maar voor ik de lofzang begin te zingen over de natuurpracht en haar wilde bewoners wil ik toch graag een speciale vermelding maken van de busrit van Mombasa naar Arusha. We waren ons op voorhand bewust van de twijfelachtige kwaliteit van de bus die ons de grens ging overbrengen, maar het was onze enige optie. Onze bus zag er -zacht uitgedrukt- wat afgeleefd uit en rook niet al te fris. Heleen haar stoel voelde wat vochtig aan, Barbara durfde de gordijntjes niet aan te raken en -het meest handige kledingstuk in Afrika- onze kanga deed dienst als beschermhoes over de zetels. Het omdraaien van de contactsleutel ging gepaard met een zwarte rookpluim die achteraan uit de bus werd geschoten, er verspreidde zich simultaan een sterke brandstoflucht en het motorgeluid had nog het meeste weg van een op hol geslagen ducati. En route! Ik hield mijn hart vast bij het schrijlings inhalen van de benzinetankers maar dit alles speelde zich nog af op geasfalteerde weg, weliswaar met her en der behoorlijk diepe putten. Na een tweetal uur ruilden we die echter voor een verharde aardeweg. Het had die nacht goed geregend en de bus kleurde algauw roestbruin. (Dit was ook de kleur die onze bagage kreeg in het ruim, bleek achteraf.) Volgens mijn medereizigers ben ik een angsthaas, dit valt misschien te bevestigen door bronnen op het thuisfront, maar ik overdrijf niet dat ik doodsangsten heb uitgestaan in dat vehikel. Van voor naar achter, van links naar rechts, van boven naar onder, zwalpend over de weg tussen de grootste putten. Het raam naast mij toonde de ene moment de ondergrond en de andere moment de lucht. Ik heb overwogen om de buschauffeur te smeken om wat trager te rijden, maar de Afrikanen rondom ons maakten zich precies niet zoveel zorgen. Bovendien werd een uur van onze bijna 10-uur durende heenreis opgeluisterd door een medicijnman die allerlei wondermiddeltjes tegen o.a. malaria en schimmels aan de man wilde brengen. Maar eens we de grens overstaken, bleek Tanzania een verademing te zijn. De weg lag opeens waterpas, het gras was groener en het landschap glooide zo schoon, de lucht was de helft van zijn vochtigheid kwijt en de temperatuur had een kleine duik genomen. Aah, zalig! Een voorbode van een fantastische tocht door Tanzania's rijkdom. Door 2 rasechte Defenders, met Jackson en Fadhil als drivers, werden we de volgende dag naar het Lake Manyara-park gebracht. De daken van de auto's werden voor de ingang van het park opengeklapt zodat we er konden uithangen als rasechte safaritoeristen (verrekijkers, telelenzen en camouflagekledij incluis). Wat we de daarop volgende dagen te zien kregen valt heel moeilijk onder woorden samen te vatten. Zelfs een foto kan slechts een fractie weergeven van het totaalbeeld. Het is een beetje zoals een poging doen om de Grand Canyon op één foto te krijgen.
We verbleven daarna 2 dagen in het Serengeti-park waar we al 4 dieren van de 'Big Five' te zien kregen. De 'Big Five' bestaat uit de olifant, de buffel, de neushoorn, de leeuw en het luipaard. Er bestaat ook een 'Little Five', maar daar kan Tom wat meer uitleg over geven. Hij was immers de meest leergierige van de groep, de communicator tussen de mensen die met hun hoofd uit het dak hingen en Fadhil, de driver. Onze groep bestond uit een bont, maar heel aangenaam allegaartje. 4 duo's: 1. Alexander, de broer van Barbara, samen met Linde. 2. Sarah samen met Mattias. 3. Barbara samen met Tom en 4. Heleen en ik.
Op de laatste dag van onze safari bezochten we de Ngoro ngoro krater. (Als ik de uitleg goed begrepen heb werd die vulkaankrater zo gedoopt naar het geluid van de koebellen van het vee van de Masaï: ngong ngong.) En daar vonden we de nummer 5, the white Rhino. We kregen maar liefst 7 van die neushoorns te zien!
En maar kijken en genieten en genieten...
Dankuwel!
Met een speciale vermelding voor de safari organisatie: Tanzanature. We werden achteraf door de baas en zijn vrouw bij hen thuis uitgenodigd voor een uiterst sympathiek en lekker diner. We dragen Amos en Lucy echt een warm hart toe!
Veel groetjes en tot binnenkort!
Elisabeth en co
Ps: Beeldmateriaal volgt...
Lamu is een Keniaans eilandje in het noorden, dicht bij de Somalische grens. Het eiland staat bekend om het feit dat er meer ezels op rondlopen dan mensen en dat is heel letterlijk te nemen. De koppige diertjes houden het openbare vervoer, zware lastenvervoer en toeristenamusement voor hun rekening. Ze hebben er zelfs een eigen kliniek. De enige auto die er rondrijdt is eigendom van de politie. Dit betekent een labyrinth van kleine, nauwe straatjes waar onze toegewijde Barbara ons feilloos doorgidste. Af en toe moesten we voorrang verlenen aan een ezel of vonden onze teenslippers een zachtere ondergrond... Het gele water waarin Eline haar voeten stevig plantte, bleek toch iets anders te zijn dan afvoerwater van t een of t ander... Het kuststadje vormt echter een idyllisch en heel proper plekje met een gezellig marktpleintje. We waren gelogeerd in een echt swahili huis met groene patio en rustieke kamers.
Op straat werden we her en der aangesproken door zeekapiteinen die ons graag de aanpalende eilandjes en wateren wilden leren kennen. Ludo bleek wederom een prima onderhandelaar en de volgende dag trotseerden we de felle, felle zon op een rasechte Dhow. Dit is een typisch zeilschip met 1 groot zeil zonder motor. Ik bemerkte met enige ongerustheid geen roeispanen en vroeg me af hoe het aan- en afmeren zou gebeuren. De inwoners van Lamu bleken echter echte zeerotten te zijn en visten zelfs ons middagmaal tegen de middag uit zee. De ene vis zag er al wat exotischer uit dan de andere. Tom en Sarah hebben zich dan ook aan een snorkeltochtje gewaagd. We hielden halt aan een drijvend cafeetje en beseften dat het aardse paradijs niet veraf was. Ondertussen barbequeden onze kapitein en zijn fokkemaatje een overheerlijke maaltijd op hun schip. Op de terugweg naar Lamu lieten we ons zonder zeil meevoeren op de stroming, als bij wonder kwamen we perfect op de aanlegsteiger terecht. De zonsondergang maakten we terug op zee mee, deze keer per motorboot. We tuften tussen groene eilandjes tot de zon Lamu slaapwel kuste. Lala Salama oftwel slaapwel.
Kort na Lamu, vertrokken we opnieuw...
Wat is een verblijf in Afrika zonder in de voetsporen van Meryl Streep en Robert Redford te treden en er op safari op uit te trekken. 'Safari' betekent niet voor niets 'reis' int swahili. We kozen voor TANZANIA op aanraden van Eline die 2 jaar geleden al deze trip maakte (en om deze reden deze keer ons niet vergezelde). Maar voor ik de lofzang begin te zingen over de natuurpracht en haar wilde bewoners wil ik toch graag een speciale vermelding maken van de busrit van Mombasa naar Arusha. We waren ons op voorhand bewust van de twijfelachtige kwaliteit van de bus die ons de grens ging overbrengen, maar het was onze enige optie. Onze bus zag er -zacht uitgedrukt- wat afgeleefd uit en rook niet al te fris. Heleen haar stoel voelde wat vochtig aan, Barbara durfde de gordijntjes niet aan te raken en -het meest handige kledingstuk in Afrika- onze kanga deed dienst als beschermhoes over de zetels. Het omdraaien van de contactsleutel ging gepaard met een zwarte rookpluim die achteraan uit de bus werd geschoten, er verspreidde zich simultaan een sterke brandstoflucht en het motorgeluid had nog het meeste weg van een op hol geslagen ducati. En route! Ik hield mijn hart vast bij het schrijlings inhalen van de benzinetankers maar dit alles speelde zich nog af op geasfalteerde weg, weliswaar met her en der behoorlijk diepe putten. Na een tweetal uur ruilden we die echter voor een verharde aardeweg. Het had die nacht goed geregend en de bus kleurde algauw roestbruin. (Dit was ook de kleur die onze bagage kreeg in het ruim, bleek achteraf.) Volgens mijn medereizigers ben ik een angsthaas, dit valt misschien te bevestigen door bronnen op het thuisfront, maar ik overdrijf niet dat ik doodsangsten heb uitgestaan in dat vehikel. Van voor naar achter, van links naar rechts, van boven naar onder, zwalpend over de weg tussen de grootste putten. Het raam naast mij toonde de ene moment de ondergrond en de andere moment de lucht. Ik heb overwogen om de buschauffeur te smeken om wat trager te rijden, maar de Afrikanen rondom ons maakten zich precies niet zoveel zorgen. Bovendien werd een uur van onze bijna 10-uur durende heenreis opgeluisterd door een medicijnman die allerlei wondermiddeltjes tegen o.a. malaria en schimmels aan de man wilde brengen. Maar eens we de grens overstaken, bleek Tanzania een verademing te zijn. De weg lag opeens waterpas, het gras was groener en het landschap glooide zo schoon, de lucht was de helft van zijn vochtigheid kwijt en de temperatuur had een kleine duik genomen. Aah, zalig! Een voorbode van een fantastische tocht door Tanzania's rijkdom. Door 2 rasechte Defenders, met Jackson en Fadhil als drivers, werden we de volgende dag naar het Lake Manyara-park gebracht. De daken van de auto's werden voor de ingang van het park opengeklapt zodat we er konden uithangen als rasechte safaritoeristen (verrekijkers, telelenzen en camouflagekledij incluis). Wat we de daarop volgende dagen te zien kregen valt heel moeilijk onder woorden samen te vatten. Zelfs een foto kan slechts een fractie weergeven van het totaalbeeld. Het is een beetje zoals een poging doen om de Grand Canyon op één foto te krijgen.
We verbleven daarna 2 dagen in het Serengeti-park waar we al 4 dieren van de 'Big Five' te zien kregen. De 'Big Five' bestaat uit de olifant, de buffel, de neushoorn, de leeuw en het luipaard. Er bestaat ook een 'Little Five', maar daar kan Tom wat meer uitleg over geven. Hij was immers de meest leergierige van de groep, de communicator tussen de mensen die met hun hoofd uit het dak hingen en Fadhil, de driver. Onze groep bestond uit een bont, maar heel aangenaam allegaartje. 4 duo's: 1. Alexander, de broer van Barbara, samen met Linde. 2. Sarah samen met Mattias. 3. Barbara samen met Tom en 4. Heleen en ik.
Op de laatste dag van onze safari bezochten we de Ngoro ngoro krater. (Als ik de uitleg goed begrepen heb werd die vulkaankrater zo gedoopt naar het geluid van de koebellen van het vee van de Masaï: ngong ngong.) En daar vonden we de nummer 5, the white Rhino. We kregen maar liefst 7 van die neushoorns te zien!
En maar kijken en genieten en genieten...
Dankuwel!
Met een speciale vermelding voor de safari organisatie: Tanzanature. We werden achteraf door de baas en zijn vrouw bij hen thuis uitgenodigd voor een uiterst sympathiek en lekker diner. We dragen Amos en Lucy echt een warm hart toe!
Veel groetjes en tot binnenkort!
Elisabeth en co
Ps: Beeldmateriaal volgt...
Abonneren op:
Reacties (Atom)